Met achtereenvolgend spraakmakende rollen in Wicked, Sister Act en Moeder, Ik Wil Bij De Revue liet Christanne de Bruijn aan heel Nederland zien wat ze in haar mars heeft. Dit seizoen koos ze ervoor om het even iets rustiger aan te doen. Een goede keuze of snakt ze alweer naar het podium?
Interview | Christanne de Bruijn
“Ik heb dit jaar rustiger aan doen bewust ingelast. Je leeft soms zo van productie naar productie dat je eigenlijk heel veel dingen in het leven mist. Eindelijk weer eens op vakantie gaan of tijd maken voor de liefde. Maar nu, na een half jaar, wil ik zó graag weer spelen. Mijn week bestaat daardoor vooral uit mensen mailen, bellen en kijken of er nog audities zijn. Daarbij ben ik erachter gekomen dat ik nu een tricky leeftijd heb, waarbij je al snel of te jong of te oud wordt gevonden. Ik moest laatst bijvoorbeeld voor een moederrol auditeren, maar daar ben ik nog écht te jong voor. En voor andere rollen ben ik juist weer te oud. Ik denk dat producenten en regisseurs mij voor rollen nog best wel als meisje-meisje zien. Een beetje braaf, terwijl ik mijzelf helemaal niet zo zie! Qua uiterlijk misschien wel, maar qua karakter minder.
Het is ook niet zo dat ik niet open sta voor andere genres dan musical. Heel graag zelfs! Het probleem is alleen dat de werelden nog behoorlijk van elkaar gescheiden zijn. Als je lang musical doet, is het lastig is om voor iets anders in aanmerking te komen. Als je pech hebt, word je niet eens uitgenodigd, omdat ze je simpelweg niet kennen en nooit hebben zien spelen.”
,,Wat ik daar moet doen, moet ik goed doen en de rest is bijzaak.''
“Wat dit vak betreft, Ieg ik mezelf een enorm hoge lat op. Dat nekt me soms ook bij audities. Dan wil je het té goed doen. Misschien wordt auditeren zelfs wel enger naarmate je meer hebt gedaan. Ervaring lijkt daar ook geen rol in te spelen. Er is altijd een kans om afgewezen te worden en je hebt maar zo kort de tijd om iets te laten zien. Een afwijzing heeft vaak niets te maken met je talent, maar het blijft lastig om het je niet persoonlijk aan te trekken.
Diezelfde spanning heb ik helemaal niet voorafgaand aan voorstellingen. Zelfs voor premières niet. Écht alleen voor audities. Het is bij mij dan ook zelden een gezonde spanning. Vaak leef ik de hele week in spanning toe naar dat ene moment. Jaren geleden was ik zelfs zo slecht in auditeren, dan kon ik helemaal niets meer. Ik klapte gewoon dicht. Toen heb ik met mezelf afgesproken dat ik niet meer hoef te verwachten dat een auditie mijn beste optreden ooit moet zijn. Sinds ik dat perfectionisme heb losgelaten, zijn de audities weer beter gegaan. Wat ik daar moet doen, moet ik goed doen en de rest is bijzaak. Het geeft anders alleen maar stress.”
,,Mijn verlegenheid is mijn grootste vijand.''
“Als kind was ik vrij rustig en heel verlegen. Dat ben ik nog steeds, al heb ik nu wel een manier gevonden om minder verlegen over te komen. Dat doe ik door mezelf gewoon te dwingen assertiever te zijn. Telkens wil ik aan mezelf bewijzen dat ik mijn verlegenheid kan overwinnen. Het is mijn grootste vijand. Al van kleins af aan was zingen daarom mijn uitlaatklep. Ik deed niet anders. Ik zong bijvoorbeeld altijd Charles Aznavour en Laura Pausini fonetisch mee. Geen idee wat zij zongen, maar ik vond het prachtig!
Als ik naar mezelf kijk en dan terugdenk aan de eerste repetitiedag van Wicked, dan is dat zo’n groot verschil met nu. Bij Wicked zaten we tijdens de eerste scriptlezing met alleen de hoofdrollen aan een tafel om het script door te lezen en ik dacht alleen maar bij mezelf: ‘’Wat doe ik hier en waarom mag ik bij deze mensen zitten?’’ Ik vond het zó spannend! Ik was toen ook eigenlijk nog best wel bleu. Al vond ik dat zelf toen niet natuurlijk, maar als ik nu terugkijk was ik dat wel. Ik had echt nog geen idee hoe het zou zijn om in zo’n grote productie te staan. In het begin speelde ik vaak te klein. En dat kan natuurlijk niet, want het Circustheater is hartstikke groot. Op een gegeven moment leer je dat. Dat heeft ook te maken met ervaring. Zowel toneel- als levenservaring. Iedere avond reageert het publiek anders. Elke keer heb je weer te maken met andere tegenspelers en van al die dingen leer je. En soms leer je ook gewoon, omdat je gedwongen wordt dingen anders te doen dan je gewend bent. Ik heb bijvoorbeeld bij Moeder Ik Wil Bij de Revue een keer een schop onder mijn kont gekregen van regisseur Carline Brouwer omdat ik groter moest spelen. Daar ben ik haar nog steeds dankbaar voor. Je kunt niet altijd klein beginnen en het dan gedurende de repetitieperiode langzaam opbouwen. Je repeteert in verhouding kort, dus dan moet het er gelijk staan. Ik doe het nu van nature al veel meer. Hoog inzetten en daarna pas gaan schaven aan de scène.
Met het grote aantal voorstellingen dat je speelt in een grote musical, heb ik daarentegen nooit moeite gehad. Nog nooit heb ik een voorstelling met tegenzin gespeeld of het gevoel gehad dat ik puur op automatische piloot stond. Je moet jezelf ook dwingen het nieuw en scherp te houden, door jezelf tijdens de voorstelling bijvoorbeeld een opdracht te geven. Zo’n opdracht kan zijn dat ik vanavond alleen maar bezig ben om het personage van mijn tegenspeler nóg verliefder op het mijne te maken. Of ik maak mijn personage net een tikje brutaler dan normaal. Wél altijd opdrachten in dienst van het verhaal van de voorstelling. Opdrachten die daar los van staan hebben voor mij niet zo veel zin. Dat voelt misschien zelfs wel een beetje oneerlijk tegenover het publiek. Die merken dat misschien niet eens, maar je hebt dan een soort onderlinge lol. Ach, misschien ben ik ook wel te serieus, haha!”
,,Bij Moeder Ik Wil Bij De Revue kwamen we als groep sneller tot elkaar.''
“Wanneer ik me voorbereid op een rol, lees ik eerst het hele script door. Dan ga ik een rolanalyse schrijven. Wat drijft iemand, uit wat voor milieu komt deze persoon, in welke tijd leeft ze? Dit soort vragen hebben allen invloed op hoe zo iemand handelt. Daarnaast neem ik zanglessen om de nummers alvast in te studeren. Ik oefen de nummers dan los van de interpretatie en puur op techniek. Dit geeft houvast om daarna tijdens de repetities te gaan interpreteren. Pas als je de techniek los kunt laten en niet meer hoeft na te denken over de noten, kun je interpreteren. Verder wil ik voordat de repetities beginnen nog niet te veel vastleggen. Alles moet nog mogelijk kunnen zijn. Je weet nog niet wat de regisseur voor ogen heeft en misschien ook nog niet precies wat je zelf wil gaan doen. Daarvoor moet je dingen vaak eerst in het geheel zien.
Bij Moeder Ik Wil Bij De Revue bijvoorbeeld was alles van tevoren helemaal nieuw. Niemand wist nog hoe het decor er uit zou gaan zien, de arrangementen waren nieuw, etc. Als groep zijnde merk je dat je dan sneller tot elkaar komt. Want je gaat de voorstelling écht met elkaar maken. Het proces is daardoor spannender dan normaal, omdat niemand nog precies weet wat er uiteindelijk uit gaat komen en of we het überhaupt wel gaan halen. In de try-out periode worden er bijvoorbeeld nog scènes geschrapt en nieuwe bijgeschreven. Ter voorbereiding op mijn rol als Jeanne van Woerkom in Moeder Ik Wil Bij De Revue had ik alleen de serie om naar te kijken als voorbeeld, maar die was zo anders dan de musical. Dus eigenlijk had ik daar ook niet zo veel aan. Daardoor kon ik alles zelf grotendeels invullen. Dat was ontzettend gaaf!”
Lees ook de Q&A met Christanne de Bruijn hier!
Volgende maand is het de beurt aan Robbert van den Bergh om middels een uitgebreid interview én een door jullie samengestelde Q&A aan de tand gevoeld te worden.